dinsdag 20 maart 2012
Wie anders dan ikzelf (1992)
Schilderen is voor mij zoeken naar een handschrift waarmee ik mijn wereld verbeelden kan. Mijn wereld zoals die zich in mij voordoet, meer dan zoals die zich aan mij voordoet. Op die weg is elke stap dichter naar mijn wereld, en elke stap dichter naar mezelf, een stap dichter naar een zeker isolement. Het is mijn wereld in mijn taal, en wie anders dan ikzelf alleen zou dan die taal verstaan.
In een poging het isolement te doorbreken kan ik kiezen voor het schilderen van andermans wereld zoals die zich in mij voordoet, of aan het schilderen van andermans wereld zoals die zich aan mij voordoet. En zou ik nog verder gaan in de zelfverloochening, dan zou ik kunnen schilderen zoals andermans wereld zich aan of in de ander voordoet.
Ook toen ik in 1992 de bovenstaande aquarel maakte, stond ik voor die keuze, en ik koos ervoor mijn wereld - een Flakkeese polder met wuivend blauwgroen riet langs een diepgelegen sloot aan de rand van Middelharnis met zicht op de Stadsedijk - te schilderen in mijn taal. Ik schilderde het in Kampen, ruim twee honderd kilometer van mijn eiland en ik genoot van de dynamiek en de vrijheid. Het beeld riep ik mij de beleving op en meer en meer de beleving in mij ook het beeld. Ik was een met het beeld geworden, waarin ik ongehinderd, eindeloos kon dwalen.
Toch was steeds een gekozen handschrift eindig. Omdat ik de routine niet vertrouwde. Omdat ik mezelf telkens weer uit wilde dagen en aan wilde blijven spreken. Hoe dichter bij mezelf hoe beter, en tegelijk - tegen beter weten in - de hoop, dat wie dan ook zich in mijn beeld, en als het kon mij in mijn beeld, herkennen zou.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten