zaterdag 31 maart 2012
De vissershaven van Middelharnis (1995)
Juist nu ik deze dagen het boek 'Zee en eiland' van Arjanus Faasse over de visserij in Middelharnis aan het lezen ben, ben ik aangekomen bij deze aquarel die ik maakte naar een foto uit de tijd dat nog met houten sloepen gevaren werd. Sloepen die op de plaatselijke werf werden gebouwd, en bemand door dertien Menheersenaers (inclusief het koffiekokertje van een jaar of dertien) voor maanden de veilige haven verlieten om op zee te vissen.
Rijke, liberale reders leefden goed van de opbrengsten van deze sloepen en bewoonden statige woningen in het dorp. De vissers moesten het doen met hún deel van de winst. De verschillen waren groot, zoals ook tussen de boeren en hun arbeiders, maar de vissers hadden over het algemeen wel meer te besteden dan de werkers op het land. De moeders, die met de jonge kinderen in hun kleine huizen achterbleven, moesten zich alleen zien te redden en mochten hopen op een behouden vaart, die niet vanzelfsprekend was. Zo moest na weken van wachten in de eerste maanden van 1910 worden aangenomen dat de oude houten sloep Luctor Et Emergo met de gehele bemanning was vergaan. En zoveel andere schepen had eenzelfde lot getroffen en zoveel andere schippers. matrozen, keteltappers en koffiekokers waren niet teruggekeerd.
In het dorp waren vanzelfsprekend mensen die buiten de visserij hun brood verdienden zoals landarbeiders, bakkers, slagers, timmerlui en andere ambachtslieden, maar veel mensen hadden werk dat verbonden was met de visserij: ze draaiden touwen in elkaar op de lijnbaan, werkten als zeilmaker, of op de scheepswerf. Middelharnis zou zonder de visserij zichzelf niet zijn. Al eeuwen niet. En toch werd het anders. De houten sloepen werden nog wel vervangen door stalen schepen, maar rond 1920 was het voorbij. De vissers vestigden zich in plaatsen als Vlaardingen en IJmuiden, en de laatste sloep verliet de haven die er vanaf toen, lange tijd verloren bij lag. Met de rijke huizen van de reders, de stille pakhuizen en de kleine vissershuisjes werd de haven stille getuige van een voorgoed voorbije wereld.
Ik schilderde van het vissersdorp de romantiek, het vroege ochtendlicht over het dorp en op de zeilen. Menig visser zal gedroomd hebben van deze aanblik van zijn thuis als hij voor weken of maanden van huis was. Na het verlaten van de haven hadden ze vanaf het Haringvliet de stompe kerktorens van Middelharnis en Sommelsdijk uit beeld zien verdwijnen, zoals uiteindelijk ook de molen van Stellendam, de brede toren van Goedereede en de vuurtorens langs de kust. Vanaf dat moment waren ze aangewezen op hun schip temidden van wolken, wind en water en volgden zeeziekte, ontberingen, lange dagen en hard werken. Ja, ook momenten waarop ze konden genieten van schitterende luchten, momenten van euforie als met de uitgezette lijnen goede vangsten werden binnengehaald, en van kameraadschap en saamhorigheid. Maar de boventoon was toch, dat het zwaar was en thuis zoveel beter.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten