Op zondagen was het basisschema bij ons thuis altijd helder geweest: twee keer naar de kerk, om tien uur en om zes uur, twee keer anderhalf uur. Het leven speelde zich op die dagen binnen af, of liggend in een tuinstoel op de afgeschermde plaats achter het huis. Wel was er al generaties lang de zondagmiddagwandeling. Het was de rustdag en dat merkte je aan alles. Ik heb me er thuis eigenlijk nooit tegen verzet, omdat ik me op dat punt niet verzetten wilde. Het was zoals het bij zoveel mensen ging en ik miste eigenlijk niet veel. En toch. Wakker worden op zondag was wakker worden op een dag dat ik niet vrij was om te gaan en staan als dat gaan en staan buiten de ongeschreven kaders viel. Lange tijd was daarvan geen sprake, maar gaandeweg gingen de kaders toch wat knellen. Jaren later nog, ook toen ik me vrij wist om te doen wat ik wilde, en dat was niet eens zoveel, duurde het even voordat het geluksgevoel van een vrije dag het won van de kleur die mijn onbewuste aan deze dag verbond.
Vrij zijn op een van die Flakkeese zondagen beleefde ik bewust toen ik eens niet koos voor een wandeling, maar, tegen het gebruik van mijn ouders in, de fiets nam en tot ver buiten het dorp, tot bij Dirkslands Sas kwam. Het was het mooiste weer van de wereld. Geen wind, en een heerlijk loom warmgetint polderlandschap. Ik genoot en maakte foto's om het beeld vast te houden. Een van die foto's was aanleiding en uitgangspunt voor dit schilderij dat ik in 1991 maakte. Ik voegde er naast mijn beleving van dat moment, het rood aan toe van guichelheil, dat met kleine rode bloempjes op onverwachte momenten in de bermen opduikt. Een plantje dat je niet vindt als je het zoekt, zo onbetekenend klein bloeit het, maar deze keer kreeg het een ereplaats in deze verbeelding van de mooiste zondagmiddag die ik me kan herinneren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten