zaterdag 24 maart 2012

De Grote Kerk van Middelharnis (1993)

















Ik wilde de Grote Kerk van Middelharnis al vaker eens onderwerp van een schilderij maken, maar behalve de keer dat ik hem schilderde naar een foto van de brand van 1948, was het zover niet gekomen. Mijn vader had de kerk al wel vaker en ook op groot formaat geschilderd, telkens in opdracht zodat we er thuis maar kort van konden genieten. Ze gingen ingelijst naar de opdrachtgever en ik zag ze niet meer terug. In 1993 moest het er dan toch maar eens van komen.
Ik schilderde het kerkgebouw waar ik omheen wandelde en fietste op mijn tochten door het dorp. Het gebouw waarvan ik wist dat het direct na de inpoldering van de opwassen in 1465 werd gebouwd en in de tijd tot twee keer toe volledig in vlammen was opgegaan. Ik zette de kerk in heerlijk voorjaarslicht, fier en monumentaal. Ik schilderde haar met enige afstand, vanachter de toen nog iele bomen, maar ze was voor mij meer. Ze was de plek waar ik al jong kennis had gemaakt met christelijk leven en denken, met ogenschijnlijk onveranderlijke gewoonten en rituelen tijdens kerkdiensten waarin de tijd zo langzaam ging. Waarin elke zondag weer in de opgelezen 'tien geboden' de opdracht klonk 'God lief te hebben boven alles en de naaste als onszelf'.
Ik zag er mensen die elk lied zongen of hun leven ervan af hing. Zo zat elke zondag een paar banken schuin voor mij een oude man bij een van de grauwgrijze pilaren zó voluit met open mond en met zijn hele gezicht mee te zingen, dat in mij als tienjarige kereltje de gedachte opkwam dat hij misschien zijn halve leven niet had meegezongen en dat nu, in die laatste jaren goed wilde maken. Sommige psalmen klonken anders dan gewoon, omdat ze een opgetogener melodie hadden, gekoppeld aan woorden die zo uit het hart kwamen. Die psalmen brachten de anders zo ingetogen mensen enkele minuten in vervoering. ' 'k Zal Zijn lof zelfs in de nacht, (en nog weer hoger en harder) zingen daar ik Hem verwacht...' klonk het dan begeleid door steeds intenser orgelspel uit honderden kelen tegelijk, zij aan zij, met een onvergetelijke overtuiging. Daarna keerde de rust weer. Ze hadden hun hart samen gelucht, zichzelf moed ingezongen op hun vertrouwde plek, in hun vertrouwde kerk die ze voor geen goud wilden missen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten