maandag 9 april 2012

Fluitenkruid (2000)


















Buiten de mensen die me er lief zijn, is er op het eiland Goeree-Overflakkee niets dat me zó met het eiland verbindt als het fluitenkruid dat er in het voorjaar zo uitbundig bloeit. Juist op de mooiste dagen, als de warmte van de zon op windstille dagen tegen de dijkhellingen hangt, vervult het fluitenkruid de lucht met een geur die me op slag terugbrengt naar de tijd van de eerste bewuste kennismaking, toen ik een jaar of twaalf was. De dijken net buiten het dorp, tot in het dorp zelfs, stonden er vol mee en ik genoot onbewust van mijn eigen weg die ik steeds meer ging. De dijken van het natuurreservaat, een aantal bloemendijken rond de Christoffelpolder tussen Sommelsdijk en Dirksland, werden meer en meer míjn dijken. Ik was er thuis.
Ik kwam er al wel met mijn vader op zaterdagmiddagen, maar door een excursie van school met een paar leden van de plaatselijke natuurclub, was ik er van in de ban geraakt. Ik genoot van al die plantensoorten, ook van de 'algemeen voorkomende': de witte en de rode klaver, de voederwikke, het madeliefje, het kleefkruid, de ereprijs, de smalle en de grote weegbree, de kamille en de boterbloemen. Ik genoot ervan zoals dat paste bij mijn leeftijd toen. Ik zocht met een plantengids in de hand naar nog meer soorten en vond de akkerwinde, het guichelheil, de agrimonie, de kruisdistel, het bitterzoet, de vogelwikke. En ik zocht niet alleen daar. Tijdens een natuurkamp rond Hemelvaartsdag was ik elke dag het Voorne's Duin ingetrokken en had ik weer vele tientallen nieuwe planten leren kennen. Ik verzamelde de namen met het enthousiasme waarmee ik een paar jaar eerder buitenlandse kentekens verzameld had van auto's die op weg naar de stranden, bij Oude-Tonge afsloegen naar Zeeland. Ik fietste de tien kilometer naar het kruispunt en in een nieuwe schrijfblok noteerde ik ze allemaal, van elk land bij elkaar. Onder de S van Zweden, de E van Spanje, de A van Oostenrijk, onder de I, de F, P, DK, B, GB, USA, L, N, en ook de D, van Duitsland. Op vakantie in het oosten van ons land, ver in de Achterhoek, kwam een eind aan het enthousiasme toen de ene na de andere auto met een D voorbij kwam en het niet meer bij te houden was.
En toen, met al die plantennamen was het er weer, de verzamelwoede, en ik had geen idee waar al dat verzamelen toe zou leiden. Ik besefte niet hoeveel waardevolle momenten ik in mijn herinnering opsloeg en dat ik er tientallen jaren later nog zoveel energie van zou krijgen, dat het de vrijheid was waarvan ik genoot, van het mijn eigen weg gaan of anderen daar nou wat in zagen of niet, dat het zich zo zou toespitsen op het fluitenkruid en dat die geur, die ik onachtzaam opsloeg, me zo sterk zou verbinden met mijn geboortegrond.
In de tijd van het fluitenkruid, zo ongeveer begin mei, is de blauwe lucht en zijn de witte wolken nog vervuld met een heerlijk violet. Het licht is nog niet zo scherp als in de zomer. De akkers kleuren soms maar net met moeite groen. Ik ben er, ook de laatste jaren, soms speciaal naartoe gereden op zonovergoten dagen. Om er in op te gaan.
Godsgeschenken zijn het, deze mooiste dagen. Met de rug tegen de dijk, pal in de zon, omgeven door de zoet bloeiende meidoorn, het fluitenkruid en met een hoofd vol herinneringen sloot ik een paar jaar geleden zo'n dag af tot het hoofd vol was en meer geluk niet vatten kon. Vol als na een dag in het Rijksmuseum. Om weer jaren, als het moet, op te teren. En ik ben de enige niet. Er wordt wat genoten op die dagen door wie het geluk heeft er ooit door te zijn besmet.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten