zondag 6 mei 2012

Het vertrouwde hof (2002)





















Rond de dorpen op Flakkee liggen veel moestuinen. Ze vormen, bezet met kleine soms nog zwartgeteerde schuurtjes, de kleinschalige en geleidelijke overgang van de landerijen naar het dorp. Door nieuwbouw zijn ze soms omringd geraakt door nieuwe straten, maar lang niet alle. Het zijn de tuintjes van de gewone man die voor een deel door de diaconie van de kerk destijds werden toegewezen aan de armen om er de eigen groente en wat fruit te kunnen verbouwen. Maar het was meer. En zeker werd het meer. Het werd de zo gewenste onderbreking van een verder soms saai bestaan. Het bracht de mensen waar ze hoorden: onder de hemel, buiten en levend in bewuste afhankelijkheid van het weer en de seizoenen.
Mijn opa had ook een tuin, een hof zoals ze dat daar noemen. In eigen bezit zelfs, niet ver van zijn huis. Achter een steeds schever zakkende betonnen schutting groeiden aardappels, bramen met doorns en zoetere zonder, frambozen, bonen, sla, andijvie, zwarte bessen, veldsla, de boerenkool en spruitjes pas laat in het seizoen en zoveel meer. En hij had er een stukje met bloemen voor op de vaas. Hij oogstte zoveel aardbeien (aerbezems) dat hij vaak een halve emmer bij ons en bij andere familieleden en buren afleverde. Ook voor hem was zijn hof de welkome afwisseling van het verder, zoals mijn oma tijdens een opgenomen gesprek begin jaren zestig opmerkte, eentonige leven.
Aan de rand van zijn hof groeiden populieren. Steeds dikker en steeds hoger. De groente in de tuin stond in de buurt van die bomen daardoor steeds lager, tot ze van water en licht beroofd, stonden te verpieteren. Hij had het lange tijd maar laten gebeuren. Verwachtte niet dat hij bij de gemeente wat bereiken kon. Pas jaren later trok hij, aangemoedigd door anderen die zeiden dat het zo niet langer kon, de stoute schoenen aan. Maar hij kreeg te horen waar hij al die jaren al wel bang voor was, en erger. 'Een dubbeltje wordt nooit een kwartje' en dus moest hij er maar niet op rekenen dat het goed kwam: dat was zo ongeveer de uitkomst. En de bomen bleven. Maar zijn tuin ook, en ook de aardbeien en al het andere, al waren sommige planten dan wat klein. Het was zíjn grond en dat bleef het tot op zijn laatste dag.
Uit het vervallen schuurtje nam ik na zijn overlijden zijn oude klompen mee. Ik heb ze nog. Evenals zijn stoel waarop hij vaak zat aan de met een zwaar kleed gedekte tafel. Op het kleed de kanariepiet en het stenen ezeltje voor een kar vol eeuwig leven - zo genoemd omdat dat fijnbladige plantje van geen wijken weet. Door het raam keek hij op zijn kleine tuin, van een paar meter bij een paar meter. Daar stond hij vaak met de handen op de rug te kijken hoe het seizoen vorderde, hoe het de tijd werd van de afrikaantjes, van de rozen en geraniums. Dat was zijn siertuin. Het hof lag honderd meter verderop.
Het ging over op twee van zijn zonen. Ook op mijn vader. En niet alleen het hof, maar ook de liefde voor de planten, voor de gang van de seizoenen. Ook het geduld om te zaaien en wekelijks en vaker te verzorgen tot de oogst. Het werd ook voor mijn vader een paradijsje op aarde. Met zelfde planten, soms net even anders neergezet, maar toch als van zijn vader. Dat moet ook leven met herinnering zijn, ook als het niet wordt uitgesproken.
Rond de dorpen Middelharnis en Sommelsdijk zijn er honderden van die tuinen, met evenzovele liefhebbers en verzorgers. Voor een enkeling (althans, dat hoop ik) is het vooral mooi even weg van het gebemoei van moeder de vrouw, voor de ander is het de heerlijke buitenlucht buiten de drukte van het dorp dat in zoveel opzichten hun dorp niet meer is. Het is er rustig in die tuinen, met het zicht op het dorp en de oude kerk. De tijd gaat er langzamer. Gaat er nauwelijks. En het leven is er echter. Het gaat er over regen, over zon en warmte, over zaaien en oogsten.
Ik schilderde een moestuingebied aan de rand van Middelharnis, grenzend aan uitgestrekte akkers, waar mijn vader ook een tijdje een hofje had. Ik schilderde ervan omdat ik aangetrokken werd door de eenvoud, door het hof als middelpunt van de wereld, dat de trotse pachter voor geen goud zou willen missen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten