zaterdag 12 mei 2012

Gaan zitten bij een bloem (2003)



















Onbevangen zijn als een kind dat gaat zitten bij een bloem en zich verwondert, dat opgaat in het spel en het leven als een droom betreedt. Het gaat al gauw ten onder in de drukte van het bestaan. In de kennis van het kwaad en in het besef van tijd. In het verzadigd oog. En ook in dat-we-grote-mensen-zijn. We zouden het wel willen, maar het glipt ons door de vingers. Zoals de oceaan een ijsberg erodeert, zo lijkt het leven tol te eisen van het kind in ons.
In mij voegde die onbevangenheid zich bij mijn eerste liefde voor de wilde planten rond het dorp, in de Christoffelpolder buiten Sommelsdijk, op de slikken en de schorren, in de duinen. Het kon nog net. Nog net voordat de dagen zich zouden vullen met veel meer moeten. Nog voor de eindigheid zich aan me op zou dringen. Toen iedereen er nog was alsof het altijd zo zou zijn, al had ik beter kunnen weten. Toen al.
Iets van die onbevangenheid en van die eerste liefde heb ik bewaard. Goed bewaard, voor op de mooiste dagen. Om in beleving en verwondering weer even als een kind te kunnen zijn. Genoeg ook om ervan te kunnen schilderen en me aan mijn voornemen te herinneren.
Ik koos voor een onverharde afrit tegen een dijkhelling op het zuiden. Het warme domein van bloemen en insecten. Van de gele agrimonie. Van de blauwgroene kruisdistel en de kleine vos. De eenvoudige werkelijkheid waarin ik thuis was. 'Wee de mens in wie de kinderziel verloren gaat' zou voor mij de passende titel van het schilderij kunnen zijn. En terecht, want het is oppassen geblazen.

1 opmerking:

  1. Als het kind in ons er niet meer is rennen we van de ene naar de andere heuvel om te zien of het gras daarachter soms groener is.

    BeantwoordenVerwijderen